Roia vallei
Via Frans grondgebied naar Piëmonte
Bij de kust verdeeld de rivier de Roia de stad Ventimiglia in tweeën. Aan de ene kant ligt het oude Ventimiglia, Ventimiglia Alta. Dit hoog gelegen deel van de stad (‘alta’ betekent letterlijk ‘hoog’) stamt uit de Middeleeuwen. Ook hier, net als in andere Ligurische nederzettingen, smalle straatjes en historische schatten. Het moderne centrum ligt op de vlakte ten oosten van de Roia en beslaat het gehele stuk tussen de monding van de Roia en die van de Nervia.
Net als de parallel gelegen Nervia vallei voert de Roia vallei (Valle Roia) naar het Noorden. In tegenstelling tot de Nervia vallei loopt de Roia vallei niet dood. Zij vormt de verbinding met het land achter de bergen, Piëmonte. Bruisend en slingerend stroomt het turquoise water van de Roia tussen de rotswanden door. De weg slingert op dezelfde manier daar boven en biedt met iedere bocht nieuwe spectaculaire uitzichten.
Als snel nadert de weg de staatsgrens. Tot het midden van de 19e eeuw was het Roiadal Italiaans, en pas in 1947 zijn de laatste in het dal gelegen plaatsen overgegaan naar Frankrijk.
Hier is de geschiedenis zichtbaar en bijna voelbaar aanwezig. In het Italiaanse deel van de vallei strekken de oude dorpen Airole, Fanghetto en verderop (Olivetta) San Michele zich uit over de bergkammen. Ruïnes en antieke olijfbomen op de terrassen getuigen van het verleden. De Franse plaatsen in het Roiadal hebben Franse namen gekregen. Zo veranderde Breglio in Breil-sur-Roya en Tenda werd Tende. Een rondgang over de begraafplaatsen van de dorpen spiegelt de geschiedenis in de veelal Italiaanse namen op de oude graven.
Ook in het in Frankrijk gelegen Saorge is de geschiedenis tastbaar aanwezig. Op een uitloper hoog boven het dal strekt het dorp zich uit. De kerk van het dorp, La Madonna del Poggio, is een van de oudste religieuze bouwwerken in de omgeving. Aan de zuidkant van het dorp ligt het Franciscaner klooster van Saorge.
De gestaag stijgende weg leidt na passeren van Tende, de grootste plaats in het Roiadal, naar de Col de Tende. Na het passeren van de tunnel spreken we weer van Colle di Tenda; halverwege de tunnel ligt de staatsgrens. Nu gaat de route verder door Italië, via wat ooit de belangrijkste Alpenroute was tussen Piemonte en de mediterrane havens.
De spoorlijn van Ventimiglia naar Cuneo loopt dwars door het Roiadal. Naast vele tunnels biedt de route steeds wisselende uitzichten op de vallei en de snel stromende Roia.
Rijdend door de Roia vallei worden verschillende spoorwegstations gepasseerd. Op veel plaatsen is hoog boven de rivier de spoorlijn zichtbaar. Deze lijn loopt van Ventimiglia naar Cuneo. Naast het passeren van vele tunnels biedt de spoorlijn spectaculaire uitzichten op de rotsformaties van het dal en de wild stromende Roia beneden.
Als in de winter de zon uitnodigt om in Ventimiglia op de terrassen plaats te nemen, kunnen wintersporters op de trein stappen en hun skiuitrusting aantrekken om in het hoog gelegen Limone (Piëmonte) de meegebrachte latten onder te binden en de pistes af te roetsjen.
Treinliefhebbers gaan door tot het eindpunt Cuneo om na een eventuele onderbreking in die stad op de vlakte van Piemonte de route weer in omgekeerde volgorde af te leggen.